donderdag 4 november 2010

Leerwerkplan

Inleiding:

In het kader van mijn opleiding docent beeldende kunst en vormgeving ga ik dit kwartaal stage lopen op de Montessori college te Arnhem. Elke maandag voor de komende 9 weken mogen Yoleen Benter en ik meelopen met de twee Beeldende vorming docenten van deze school. Marieke Berens en Annebel de Goede. Annebel zal ons ook gaan begeleiden gedurende periode.
In dit verslag zal ik een kleine indruk geven van de school. Met daarbij ook het contact met de school tot nu toe. Verder zal ik met mijn leerwerkplan aangeven aan welke doelen ik deze periode wil gaan werken en hoe ik deze wil gaan bereiken.
Deze doelen heb ik samen gesteld met behulp van mijn sterkte -zwakte analyse.
Als laatste een lijst voor de contacten, zowel voor mezelf als voor Artez.

Bij deze hoop ik u voldoende op de hoogte te hebben gesteld, bij enige onduidelijkheid hoor ik het graag.

Stage school

Het Montessori colllege in Arnhem is een gewone school met een bijzonder aanpak. Het individuele kind staat centraal. Het is een kleine school met 570 leerlingen dus het contact tussen leerkracht en kind is enorm. De school speelt erg in tussen de verschillen van de leerlingen. Het streven is het beste uit elke leerling te halen. Ook richt de school zich op de zelfstandigheid van de leerlingen. Er wordt ondermeer gewerkt met weekplanners.Verantwoordelijk voor je eigen leren. Er wordt les gegeven aan HAVO en MAVO. De eerste twee jaren wordt er gekeken waar je het beste in uitkomt. Gebaseerd op je vorderingen en resultaten wordt er na die eerste twee jaar een trajectadvies gegeven over je studieloopbaan.

Wie ben ik?

Mijn naam is Loes van Velzen en ik ben geboren en getogen in Deventer. Mijn basisschool stond in een volksbuurt waardoor ik ook echt geleerd heb sociaal te overleven. Dit klinkt erg zwaar maar dat valt wel mee. Ik denk wel dat ik goed beeld heb van verschillende type mensen in onze samenleving. Als klein meisje kon ik me slecht concentreren en dus vond mijn leraar het verstandig dat ik naar de MAVO ging (ondanks mijn CITO score) op het Etty Hilleseum Lyseum in Deventer. Na twee jaar ben ik dan toch doorgestroomd naar de HAVO. Ik wilde destijds heel graag naar de kunstacademie maar had het idee dat ik daar te weinig talent voor had. Op een dag kwam opeens de PABO naar voren rollen. Niet heel vreemd aangezien mijn ouders beide de PA hebben gedaan. Mijn moeder staat nog steeds voor de klas. Toch hadden zij beiden niets met deze keuze te maken. Ik was heel vastbesloten en zag mezelf al helemaal voor de klas staan. De gehele kunstacademie droom heb ik toen ook laten varen.
Toen ik begon aan de PABO was ik nog er jong. Net die zomer 17 geworden. Ik was altijd al een jonge leerling die ook nog eens geen enkele keer was blijven zitten. De PABO heb ik ook in Deventer gevolgd. Vier fantastische jaren gehad. Ik heb ook al die jaren geweten dat ik op mijn plek zat en nooit getwijfeld aan het beroep. Stage vond ik altijd geweldig en ging me ook goed af tot dat ik mijn LIO moest lopen. Dit is een stage in het laatste jaar waarbij je een half jaar je eigen klas draait. Ik heb toen expres voor een moeilijke klas gekozen als uitdaging. Meer als voorbereiding voor het “echte” werk het jaar daarop. Ik stond voor een groep 7/8 op een zwarte school. Het was een zware stage waarbij het echt zwemmen of verzuipen was. Maar ik heb het gered en enorm veel geleerd. Hierdoor ging het werken het jaar daarop inderdaad veel gemakkelijker.
Toch wist ik al tijdens mijn studie dat ik niet meteen aan het werk wilde. Ik was 21 toen ik klaar was met de PABO. Om dan nog de rest van mijn leven te werken.....Werken kan altijd nog. Ergens diep van binnen zat nog steeds die kunstacademie droom en dus was de docenten opleiding een logische stap.
De opleiding op zich zelf vind ik geweldig, waar ik helemaal op mijn plek ben. Toch voel ik nog niet de passie die ik op de PABO had. Dit dan met de nadruk op het lesgeven aan het oudere kind.
Ik hoop met deze stage die zelfde passie te ontwikkelen. Dat ik van dit lesgeven net zo ga genieten als dat van aan het jonge kind.

Sterkte – zwakte analyse

Deze analyse heb ik voornamelijk gemaakt op basis van mijn eerder ervaringen in het onderwijs.

Sterke punten:

Pedagogisch:
Voorheen was mijn sterke punt het creëren van een goed pedagogisch klimaat waar kinderen zich veilig in voelden.
Goed contact leggen en zeer gericht zijn op het individu.
Ik hoop dit ook bij het oudere kind te bereiken.

Didactisch;
Ik heb eerder voor de klas gestaan dus het lijkt me dat ik daar een voordeel in heb. Les geven is niet zomaar wat informatie opdreunen. Je moet bijvoorbeeld rekening houden met niveau verschillen het contact met je klas, de stof interessant maken enz. Ik zal nog veel moeten bij leren maar de basis is er.

Samenwerking:
Ik ben sociaal en niet te beroerd om iets te vragen of iemand te helpen. Ik vind het belangrijk dat je bij je collega’s met problemen terecht kan en dat moet andersom ook kunnen. Mijn doel om veel in de les te observeren en het gesprek met de kinderen aan te gaan.

Zwakte punten:

Pedagogisch:
Ik heb geen ervaring met het oudere kind. Hoe benader je deze kinderen. In verre richt je je hier op het individuele kind.

Vakinhoudelijk, didactisch:
Ik weet zelf nog vrij weinig van het vak Beeldende Kunst en Vormgeving. Ik sta niet boven de stof. Ik vraag me dan ook af hoe ik een les zou moeten inrichten. Mijn doel is ook hier veel te gaan observeren hoe de docent haar lessen invult.


Organisatorisch:
Ik was voorheen organisatorisch echt een ramp. Ik heb dan ook op mijn vorige opleiding telkens de organisatie als hoofd doel gesteld.
Ik merkte vooral dat in het jaar dat ik ben gaan werken ik enorm gegroeid ben omdat ik me toen niet meer kon veroorloven chaotisch te zijn. Toch is structuur iets wat nog niet bij mij vanzelf komt en wat ik ook deze periode weer als doel wil gaan stellen.

Reflectie :
Op mezelf reflecteren is op zich iets wat ik onderhand al wel heel goed zou moeten kunnen. Alleen ik heb er echt een hekel aan. Je leert het meest wanneer je aan het eind van een les en /of dag even alles door neemt van wat er nou zo goed of slecht ging en waarom. Toch doe ik dat vrijwel nooit. Doel is om minstens aan het eind van elke stage dag op papier even de dag door te nemen.


Mijn leerdoelen:

Hierboven heb ik al een aantal leerdoelen gesteld. Hieronder heb ik aan de hand van de 7 competenties nogmaals mijn doelen en hoe ik deze wil gaan bereiken aangegeven.

1. Interpersoonlijk competent:
Mijn doel is een professionele band met de leerlingen te krijgen waarbij ik een goede balans vind tussen de vriendelijke leuke lerares en toch nog de leiding hebben.

Hoe?
Veel observeren kijken hoe de leerkracht dit doet.
Veel het gesprek met de leerlingen aan gaan. Daar dan wel zo de afstand in bewaren dat ik niet het “vriendinnetje” ga worden.

2. Pedagogisch competent:
mijn doel is een leeromgeving te creëren waarbij leerlingen zelfstandig kunnen werken. Waar ze zich veilig voelen en fouten durven maken. Naar hun klasgenoten en naar mij toe. Dat de leerlingen weten dat ze bij mij terecht kunnen.

Hoe?
Ook hier veel het gesprek aan te gaan. Leerlingen te helpen. Goed lijken hoe de leerkracht hier mee omgaat.

3. Vakinhoudelijk, didactisch competent:
mijn doel is boven de stof te komen staan zodat ik de stof goed aan de leerlingen kan overbrengen. Ik wil goed op de hoogte zijn van onderlinge verschillen zodat ik goed op ieders niveau kan inspelen en daarbij de leerlingen te stimuleren het beste uit zichzelf te halen.

Hoe?
Veel observeren. Goed mijn lessen voorbereiden zodat ik weet waar ik het over heb en niet in paniek raak bij onverwachte vragen.

4.Organisatorisch competent:
Mijn doel is mijn zaken goed voor elkaar te hebben. Niet voor rare verrassingen komen te staan die eigenlijk had kunnen voorkomen.
Een duidelijke structuur creëren voor mezelf en de leerlingen.

Hoe?
Mijn lessen goed voorbereiden. Van te voren over allerlei zaken nadenken en dan met de nadruk op het klassenmanagement.

5.Competent in het samenwerken met collega’s:
ik wil deze periode zowel goed samenwerken met Yoleen. Dat je van elkaar leert en elkaar steunt. Samenwerken met mijn mentor. Dat ik haar niet in de weg loop en de samenwerking met de rest van het team.

Hoe?
Veel initiatief tonen. Proberen te helpen waar nodig, Veel overleggen en vragen stellen.

6.Competent in het samenwerken met de omgeving:
Ik denk niet dat ik deze stage al veel met ouders of b.v. het bezoeken van bepaalde instanties te maken zal hebben. En dus nog net echt dat contact zal hebben. Mocht dat toch het geval zijn zal ik veel overleggen met mijn mentor.

7.Competent in reflecteren:
Ik wil deze periode meer op mezelf gaan reflecteren. En doormiddel van die zelf reflectie een goed beeld te krijgen van mijn sterke en zwakte punten.

Hoe?
Na de les of na een stage dag op papier te reflecteren wat er die les of dag zo goed is gegaan en hoe dit gekomen is. Wat kon er beter en waarom?


Afspraken met de school:

Yoleen Benter en ik zijn begin oktober een keer op bezoek geweest op het Montessori college. Helaas was er toen niemand aanwezig en hebben we mevr. Pollman gemaild over het feit dat wij graag stage zouden willen komen lopen. Zij reageerde met dat wij contact op moesten nemen met Bureau Extern en dat die het voor ons zouden regelen. Zo gezegd zo gedaan.
Afgelopen week hebben wij een afspraak gemaakt om nogmaals langs te komen en duidelijke afspraken te maken. Annebel de Goede zal ons begeleiden en met haar zullen we dan ook voornamelijk de gang van zaken bespreken.
Donderdag 4 november om 14.00 worden wij verwacht. Ik kan nu daar dus geen verslag van doen.

Contact:

Montessori College Arnhem
Utrechtseweg 174
6812 AL Arnhem
T: 026-3396464
F: 026-3396460
W: www.montessoriarnhem.nl
E: montessori@montessoriarnhem.nl

Voor nu heb ik niet meer contact informatie maar die komt er wel.

Samenvatting Folkert Haanstra

Folkert Haanstra
De Hollandse Schoolkunst

Bestaat uit kinderkunst, schoolkunst en professionele kunst.

Feldman:
Culturele kunst: burgers moeten een bepaald niveau bereiken
Vakmatige kunst: Ontwikkeling van de professionelen
Idiosyncratische: Klein aantal mensen met een hoog niveau
Unieke: mensen met een unieke prestatie

Authentiek leren: betekenisvol en inzichtelijk leren in een sociale context.

Schoolkunst is gelijk aan een Authentieke Kunst educatie. Haanstra is op zoek naar de mogelijkheden en de beperkingen van de authentieke kunsteducatie.

Artur Efland→ waarom westerse landen een eigen stijl hebben b.v. de schoolkunst valt niet samen met de leefomgeving en de professionele kunst.
Hij vindt dat kunst eerder gaat om het motorische dan om de intellectuele activiteit. Leerkrachten hoeven niet veel meer af te weten van het kunst vak dat ze geven. Vanaf de jaren 70 weinig veranderd. Dit alles is alleen niet empirisch onderzocht.

Brester→ niet alleen beeldend maar ook muziek dans drama enz.
Muziek is heel gericht studeren. Productie gerichte aanpak. Allemaal zeer voorgekookt.
De vrije benadering is wanneer je je best gedaan hebt is het al wel goed genoeg.

Constructivisme:
actief construerend proces. Intrinsieke motivatie. Nieuwe kennis wordt ingepast in de bestaande cognitieve structuur.

Authentiek leren:
1. productieve leeromgeving
2. leefwereld + voorkennis
3. onderlinge communicatie en samenwerking

Primair onderwijs
Kunstzinnige oriëntatie van de 25 klokuren worden er 3 uur kunstzinnige vakken besteed. Grotendeels van deze tijd is teken en handvaardigheid. Er blijft nauwelijks over voor het audiovisuele.

Voortgezet onderwijs:
Meer nadruk op de theorie en de beschouwing. Veel kenmerken van het authentiek leren.
Actief leren. Leerlingen bouwen zelf hun kennis en vaardigheden op. Er is ruimte voor zelfstandig werken. Leerlingen nemen zelf het initiatief.

Tweede fase:
Meer nadruk op het theoretische, de beschouwing en de didactiek

Ckv:
1. Leerlingen moeten zelf ervaren wat kunst en cultuur is → naar een voorstelling.
2. Thema’s waaruit gekozen kan worden.
3. De Praktische activiteiten.

Problemen:
Veel jongeren zien het nut van kunst niet in.
Schrijven van verslagen toept weerstand op. Deskundigen vragen zich ook af of het schrijven van verslagen een toegevoegde waarde geeft aan het vak.

Vele leerkrachten vinden alles prima zolang leerlingen maar plezier in het vak hebben. Ook hier veel weerstand. Men ziet het plezier hebben als gemakzucht.

Belangrijke kenmerken van authentiek leren kunnen beter als richtlijnen worden beschouwd. Zodat er rekening gehouden kan worden met de behoefte en capaciteiten van de leerlingen.